Joris Iven

LICHT

 

 

 

voor Doris Gratiaen

 

 

Middernachtelijke stormwind. Bomen die er furieus vandoor gaan over de velden

naakt in de bliksemflitsen.

Ik zit op de witte veranda in de bruine hangende rieten stoel

kop koffie in mijn hand middernachtelijke stormwind midzomernacht.

Het verleden, vrienden en familie, zwalken rond in de regenbui.

Deze familieleden op mijn favoriete dia’s

opnieuw gemaakt van heel oude kleine foto’s zodat ze nu

onoverzichtelijk onduidelijk korrelig tegen mijn muur staan.

 

 

Dit is mijn oom die op zijn huwelijk kwam opdagen

op een olifant. Hij was een veldprediker.

Deze verlegen lijkende man in licht jasje en met das was berucht;

wanneer hij ging drinken pakte hij het lange blonde mooie haar

van zijn vrouw vast en stak het uiteinde in de kast, deed ze op slot

en liet haar gekluisterd achter in een leunstoel.

Hij was doodsbang voor haar mogelijke ontrouw

en zo stierf hij uiteindelijk toch nog vredig gelukkig.

Mijn grootmoeder ging naar een dansfeest in een mousseline jurk

met glimwormen gevangengenomen en vastgezet in het stof, stralend

en geestig. Dit rustige mooie gezicht

organiseerde wilde optredens in de tropen.

Ze verborg de melkboer in haar huis

nadat hij een moord had gepleegd en ze werd op het proces

uit het gerechtshof gegooid omdat ze grapjes maakte over de rechter.

Haar zoon werd een Raadgever van de Koningin.

Dit is mijn broer op zijn 6de. Met zijn neef en zijn zus

en Pam de Vos die in een knipmes viel en haar oog verloor.

Mijn tante Christie. Zij wist dat Harold Macmillan een spion was

die met haar communiceerde via foto’s in de kranten.

Elke foto, zo geloofde ze, vroeg haar om hem te vergeven,

met zijn smekende hondenogen.

 

 

Haar man, oom Fitzroy, een dokter in Ceylon,

had een geheugen scherp als scalpels toen hij al in de 80 was,

hoewel ik nooit de moeite heb genomen hem ook maar iets te vragen

- toen meer geïnteresseerd in de laatste opnames van Bobby Darin.

 

 

En dit is mijn moeder met haar broer Noel in extravagante klederdracht.

Ze zijn 7 en 8 jaar, een kleurenfoto,

het is de oudste prent die ik heb. Die waar ik het meest van hou.

Een foto van mijn kinderen bij Halloween

heeft dezelfde voeling en binnenpret.

Mijn oom stierf op zijn 68ste, en mijn moeder stierf een jaar later op haar 68ste.

Zij vertelde me over zijn dood en de dag dat hij stierf

ruimden zijn ogen de ziekte op zodat hij

recht door de kamer door het ziekenhuis kon kijken en ze zei

dat hij iets zo helder en goed zag dat zijn hele lichaam

een ogenblik lang jong werd en ze herinnerde zich

de tijd dat zij kentekens op zijn trainingsblouses naaide.

Haar stem vreugdevol wanneer ze me dit vertelt, haar gezicht opgelucht en helder.

(Mijn glimworm grootmoeder stierf ook op haar 68ste).

 

 

Dit zijn de fragmenten die ik van hen heb, vanavond

in deze storm, de honden rusteloos op de veranda.

Ze waren allemaal vrolijk, gek en levendig in hun jeugd.

Op een feest trachtte mijn dronken vader

een complexe operatie op kippen uit te leggen

en hij speelde het klaar om ze en passant allemaal te doden; de gasten

nuttigden een uur nadien hun avondeten terwijl mijn vader lag te slapen

en de kinderen de dienstmeiden bezig zagen de troep

van bekken en veren op te ruimen op het gazon.

 

 

Dit zijn hun fragmenten, alles wat ik me herinner,

terwijl ik meer over hen wil weten. In de spiegel en in mijn kinderen

zie ik hen in mijn vlees. Waar we ook zijn

paraderen ze in mijn hoofd en de uitwaaierende verhalen

sluiten aan bij de grijze korrelige beelden tegen de muur,

zoals wanneer ze hun borrelfeestjes hielden of 20 jaar later

hun kleinkinderen oppasten, poseerden met hun favoriete honden,

zo komen ze over door het licht, de elektriciteit, die een uur geleden

uitviel door de storm, een boom die tegen de grond ging bij de hoofdweg

zodat de kinderen nu binnen domino spelen bij kaarslicht

en hier buiten de zware regen de vonk van mijn lucifer naar een sigaret dooft

en de bomen aan de overkant van de velden van me weghollen, duidelijk

alleen met hun eigen littekens van messensneden en door koeien aangevreten bast

bevroren in het gekartelde licht als teruggerukt in hun loop

de takkenarmen wuivend naar wat een seconde geleden nog de donkere hemel was

terwijl ze zich in werkelijkheid net als ik niet eens hebben bewogen.

Hebben zich geen meter van me verwijderd.

 

 

 

 

· Naar introductiepagina

· Bloemlezing eigen  poëzie

· Vertalingen eigen  poëzie

· Vertalingen

· Essays

· Toneel