Joris Iven

BRIEVEN & ANDERE WERELDEN

 

 

 

“want er bestond geen duisternis meer voor hem en hij kon zien in het duister, zonder twijfel zoals Adam voor de val”

 

 

 

             Mijn vaders lichaam was een bol van angst

             Zijn lichaam was een stad die we nooit kenden

             Hij verborg dat hij geweest was waar wij naar toe gingen

             Zijn brieven waren een kamer waar hij nauwelijks in leefde

             In hen kon de logica van zijn liefde groeien

 

 

             Mijn vaders lichaam was een stad van angst

             Hij was de enige getuige van haar angstig dansen

             Hij verborg waar hij geweest was zodat wij hem konden kwijtraken

             Zijn brieven waren een kamer die zijn lichaam beangstigde

 

 

Hij trad de dood tegemoet met zijn verzopen verstand.

De laatste dag sloot hij zichzelf op

in een kamer met twee flessen gin, vervolgens

viel hij languit tegen de grond

zodat hersenbloed zich verplaatste

naar nieuwe compartimenten

die nooit de deining van het vloeibare hadden gekend

en hij stierf in de eerste minuten van een nieuw evenwicht.

 

 

Zijn jonge leven was een angstaanjagend blijspel

en mijn moeder scheidde telkens opnieuw van hem.

Hij zou tunnels in stormen, aangetrokken

door het witte oog van treinen

en één keer verwierf hij onmiddellijke bekendheid

door erin te slagen een Perahara te doen stoppen in Ceylon

- de hele stoet van olifanten dansers

plaatselijke hoogwaardigheidsbekleders – door stomdronken

neer te vallen op straat.

 

 

Omdat hij een semi-officieel was, en bovendien een semi-blanke,

werd dit optreden gezien als een cruciaal

keerpunt in de Onafhankelijkheidsbeweging

en leidde het beslist tot de onafhankelijkheid van Ceylon in 1948.

 

 

 

(Mijn moeder had ook haar bijdrage geleverd –

haar rijgedrag was zo slecht

dat dorpelingen met stenen gooiden

telkens wanneer haar auto werd herkend)

 

 

Gedurende 14 huwelijksjaren

eiste elk van hen beurtelings op dat hij of zij

de benadeelde partij was.

In de havendokken van Colombo,

waar ze een net gehuwd stel uitwuifden,

dook mijn vader eens, jaloers

op de uitgesproken emotie van mijn moeder,

in het water van de haven

en zwom het schip achterna, terwijl hij ze vaarwel wuifde.

Mijn moeder wendde geen verwantschap voor

en mengde zich in de menigte terug naar het hotel.

 

 

Weer haalde hij de kranten

hoewel mijn moeder dit keer

het verslag corrigeerde

met een briefje aan de uitgever – waarin ze zei dat hij eerder dronken was

dan last had van een gebroken hart bij het vertrek van de vrienden.

Het gehuwde stel ontving beide edities

van The Ceylon Times toen hun schip aankwam in Aden.

 

 

En dan in zijn laatste jaren

werd hij de stille drinker,

de man die één keer in de week

verdween in zijn kamer met flessen

en daar bleef tot hij dronken was

en tot hij weer nuchter werd.

 

 

Daar werden de toespraken, de dromen, de verweerschriften,

de tedere brieven geschreven.

Met de helderheid van een architect

zou hij schrijven over de rij blauwe bloemen

die zijn nieuwe vrouw had geplant,

over de plannen voor elektriciteit in het huis,

over hoe mijn halfzus was gevallen vlakbij een slang

en ze wakker was geworden en haar niet had aangeraakt.

Brieven in een helder schrift met een allesomvattende empathie

waarbij zijn hart ruimer en ruimer en ruimer werd

voor elke vorm van verandering bij zijn kinderen en vrienden

terwijl hij zichzelf terugdrong

in de verschrikkelijk intense wrok

van zijn eigen afzondering

tot hij zich in evenwicht probeerde te houden en viel

languit tegen de grond

het bloed

de lege vergaarbak van zijn skelet inliep

het bloed zoekend in zijn hoofd zonder metafoor.

 

 

 

· Naar introductiepagina

· Bloemlezing eigen  poëzie

· Vertalingen eigen  poëzie

· Vertalingen

· Essays

· Toneel