Joris Iven |
RAMBO 3
1 Oktober. Onafhankelijkheidsdag.
Als een bijzondere traktatie, in onze bekering tot het aanvaarden van deze grote natie
wordt een film vertoond op het stoffige, vuile executieterrein.
De executiemuur doet dienst als scherm oude kogelgaten verschijnen als sproeten op de filmbeelden.
Zij die onvoorbereid het volkslied kunnen opzeggen krijgen een gratis cola; treed toe tot het broederschap en je krijgt de krenten.
Uren voor de film weerklinken op het plein de stemmen van hongerige mannen die het lied uit het hoofd leren.
Rambo 3. Wij juichen als Stallone in 3 uur slaagt in het onmogelijke.
Het fascisme trotseren en vernietigen - Maar hier zijn geen make-up, geen donuts voor de crew, geen namaakbloed.
De prijzen liggen hoger, de tijd gaat trager. En dan krijgen we een gruwelijke ontknoping.
Toen ze ons hoorden juichen bij de ratelende machinegeweren op het scherm, de explosies waarin onze hoop weerklonk
en dachten dat wij aan het muiten waren geslaan, bestormde een voorbijkomende patrouille de gevangenis.
Zoals water uit een tuinslang spuiten de kogels over het plein achter onze angsten aan.
Vertrappelende schande en waardigheid onder de voet gelopen dik bloed vermengt zich met gemorste cola.
“Opeten,” blijft Stallone herhalen wanneer het dode lichaam van de operateur de projector blokkeert.
Later blijkt het aantal gesneuvelden hoog te liggen; meer dan honderd zijn er dood – of stervende.
Vanuit het raam van mijn cel, omgevallen stoelen kijken elkaar aan in een onoverzichtelijk schaakspel.
Niet het gelach, het gejuich, Coca-Cola of Rambo 3 – zelfs niet het korte snakken naar hoop.
Al wat ik me herinner is het geschreeuw van mannen in de doodsstrijd, de vreemde knal van exploderend vlees, de vlekken op mijn hemd.
· Essays · Toneel |