Het poseren

 

Mijn halfzus komt naar me toe om geschilderd te worden:

ze poseert sluiks, als een brief die onder de deur door

wordt geduwd, terwijl ze een tunnel maakt met haar

handen over haar saairoze jurk. Toch is haar koperkleurige

hoofd zo helder als een net citroenen. Ik schilder

het haar na haar alsof ze het niet had verloochend,

of die niet fonkelende ogen niet had verzaakt

zoals blauw kan worden gezift van de oppervlakte

van een wolk; en ze stelt vragen bij mijn kordate

penseelwerk, het accent van het positieve rood

op de gekuste mond die ik haar heb gegeven,

zoals een vrouwenhand ervoor zorgt dat de gordijnen

voor altijd tot bloei komen in een huis: zij noemt het

wenselijkheid, het falen van de neerslaande regen

om recht de bergen in te dringen, zij verkiest

mijn schetsen van de zee, en wil niet nog eens voor mij

poseren, met iets halfopens, zeldzamer

dan spoorwegen, een verknoeide gedenkwaardige dag.

 

· Naar introductiepagina

· Bloemlezing eigen  poëzie

· Vertalingen eigen  poëzie

· Vertalingen

· Essays

· Toneel

Joris Iven