Mijn onverschilligheid

 

     ‘Ik heb nooit mensen gezien die zo onverschillig tegenover het leven stonden; zij  

     deden voort in dezelfde kooi met een dode tot de zeemannen of een kapitein

     het lijk eruit trokken met bootshaken. Goeie God! Welk kwaad zal de steden   

     overkomen waar zij aan wal gaan.’

HOOFDAMBTENAAR  EMIGRATIE VOOR QUEBEC

 

Toen die moedige zeeman zijn bootshaak in mij

Liet afzakken, was ik meer dood dan ooit voordien.

Zelfs dat ik niet werd omhoog getakeld als

Een baal aardappelen en gedumpt in het water

Had het minste effect op mijn onverschilligheid.

Ik zonk naar de bodem met een doordrenkte geest

En ploeterde daar voort, als een steen, de Paddy domkop

Die ik ben. Langzaam, naarmate ik ontvleesde, vond ik

Mijn botten die van een levendige natuur waren

Geneigd om te stoeien en dartel op de zeebodem

Te dollen als in een gelukkige droom.

Als ik alleen al mezelf kon bijeenpakken

Nu, dan zou ik opdagen om nog eens te werken en lief te hebben.

O zegen voor mij een kaars en laat ze de stroom afdrijven.

 

· Naar introductiepagina

· Bloemlezing eigen  poëzie

· Vertalingen eigen  poëzie

· Vertalingen

· Essays

· Toneel

Joris Iven