Uit: Spiegeling

 

 

De doden waar hij het over had

blijven verstoken in hun graven.

Achter oogleden, snelle handgebaren:

herinneringen die men vermoeden mag

 

 

maar hier niet zijn weergegeven.

Veeleer het contrast, een ander beeld

met pijp en drank op tafel, en aan de wand

de tekening die elke ernst vervreemdt:

 

 

zo verhoudt de zeis zich tot de aren.

Zo is ‘geweest’ met ‘is’ verbonden.

 

 

Wie zal blijven, wat zal overblijven?

Vage beelden na de dodenmis.

 

 

 

 

(Günther Ceelen, Abraham Sutzkever, 1979)

 

 

· Naar introductiepagina

· Bloemlezing eigen  poëzie

· Vertalingen eigen  poëzie

· Vertalingen

· Essays

· Toneel

Joris Iven