Joris Iven

DODENWAKE

 

 

 

Al drie nachten lig je in ons huis.

Al drie nachten in de kilte van het lichaam.

Wenste ik nu na te gaan hoe zeker het was

dat ik werd achtergelaten? In het grote donker van de kamer

klom ik naast je in ons hoge bed, het bed

waarin we hadden liefgehad en geslapen, gehuwd

en ongehuwd.

 

 

Er lag een halo van kou rond je

alsof de boodschappen van het lichaam worden overgebracht

naar de dood, terwijl mijn eigen warmte de zilveren witheid aanneemt

van een stem die ongebroken door de sneeuw wordt gestuurd alleen om zichzelf

te horen in haar helderheid bij het roepen. We waren dan

een poosje samen dood, rustig

en zwevend onder de vreemde weidse hemel

van de opgegeven wereld.

 

 

 

· Naar introductiepagina

· Bloemlezing eigen  poëzie

· Vertalingen eigen  poëzie

· Vertalingen

· Essays

· Toneel