Joris Iven

STEEN

 

 

 

Ga binnen in een steen,

Zo zou ik het doen.

Laat iemand anders een duif worden

Of knarsetanden met tijgertanden.

Ik ben gelukkig een steen te zijn.

 

 

Van de buitenkant is de steen een raadsel:

Niemand weet hoe op hem te reageren.

Maar binnenin moet het fris en rustig zijn,

Zelfs wanneer een koe er met haar volle gewicht op trapt,

Zelfs wanneer een kind hem in een rivier gooit;

De steen zinkt, langzaam, onverstoord

Tot op de rivierbodem

Waar de vissen er komen op kloppen

En luisteren.

 

 

Ik heb er de vonken zien van af vliegen

Wanneer twee stenen tegen elkaar worden geslagen,

Dus misschien is het uiteindelijk toch niet donker binnenin;

Misschien schijnt er een maan

Ergens vandaan, als vanachter een heuvel –

Net genoeg licht om het vreemde schrift

Te ontcijferen, dat de sterren in kaart brengen

Op de binnenmuren.

 

 

 

· Naar introductiepagina

· Bloemlezing eigen  poëzie

· Vertalingen eigen  poëzie

· Vertalingen

· Essays

· Toneel