Joris Iven |
STEEN
Ga binnen in een steen, Zo zou ik het doen. Laat iemand anders een duif worden Of knarsetanden met tijgertanden. Ik ben gelukkig een steen te zijn.
Van de buitenkant is de steen een raadsel: Niemand weet hoe op hem te reageren. Maar binnenin moet het fris en rustig zijn, Zelfs wanneer een koe er met haar volle gewicht op trapt, Zelfs wanneer een kind hem in een rivier gooit; De steen zinkt, langzaam, onverstoord Tot op de rivierbodem Waar de vissen er komen op kloppen En luisteren.
Ik heb er de vonken zien van af vliegen Wanneer twee stenen tegen elkaar worden geslagen, Dus misschien is het uiteindelijk toch niet donker binnenin; Misschien schijnt er een maan Ergens vandaan, als vanachter een heuvel – Net genoeg licht om het vreemde schrift Te ontcijferen, dat de sterren in kaart brengen Op de binnenmuren.
· Essays · Toneel |