Joris Iven |
De taal van de kameel
september 1970 De liefhebbende dag en de duizeling
Palestina is een bezet land. Een land waar men het leven heeft afgelegd. Wonde in de herinnering van de één, haat in de herinnering van de ander. Schuld in de geschiedenis, het is een land dat pijn doet bij ieder van ons. Voor anderen is het een bron van angst. Het is een bron van angst voor hen die niet weten wat te doen met een bedorven erfenis, een vergelding voor de misdadige stilte waarin duizenden mensen werden vermoord. Dit ontslag is ook de doodstrijd van een beschaving en de demystificatie van haar waarden. Het is ook een bron van angst voor ‘de broeders’ in het gebied, voor hen die regeren en de Arabische volken mystificeren. In brokstukken bereikt ons uit de woestijn de taal van de kameel. Hij voelt de pijn door heel zijn lichaam zijn herinnering.
Ter nagedachtenis van Mahmoud Hamchari
Beween de doden niet Ik heb geleerd van het zand Ik heb geleerd van de boom Ik heb geleerd van de zon Dat de doden niet om onze tranen vragen Zelfs al zijn het martelaars lente of ster Een vrouw heeft me dat verteld Moeder van alle herinneringen Zij heeft haar kinderen zien vertrekken Bij de dageraad van het hart Stilzwijgend Zij heeft hen een groot gerstebrood en een handvol olijven Gegeven Ze keerden niet meer terug Zij weende niet Zij nam afstand van de opgetuigde tederheid van de droom Die bedelt bij de bergen Zij nam afstand van de bloem die zich opricht tussen de Grafstenen Zij vergat de wolken en luisterde naar het briesje dat Haar nieuws bracht Mahmoud is aan zijn verwondingen bezweken Geboren in Tulkarem enkele jaren vóór Deir Yassin Gestorven in de winter In een breuk in de mijnader van gekwelde herinneringen Gevelde boom Op de andere oever van de stilte Beween de doden niet Morgen De aardbeving van misdadige herinneringen.
12 januari 1973
Mahmoud Hamchari was PLO-vertegenwoordiger in Parijs. In december 1972 pleegde een Israëlisch commando een aanslag op hem; hij overleed in januari 1973. In april 1948 vermoordden de strijdkrachten van de Irgun de inwoners van het kleine dorp Deir Yassin.
· Essays · Toneel |