Joris Iven |
ZWARTE ZANGERES
(voor Marge, New York)
De koude krans van de wijnrank, donker Gekronkeld om de nacht; echo’s diep in De uitgezogen aders van de herfst
Een votieve vaas, haar keel Schonk vele zielen, als één; hoe donkerWerd de wijn de nacht.
Vlees verkregen uit het ontwrichte, naast Het trottoir verwond door sirenes, een donkere Plas wijnscherven
In lichte granaatkartetsen, en vraag jij Hoe is de wijn vannacht? Donker, mevrouw Donker ten bewijze van diepere wonden
Opnieuw vol van beloften Van diepe en stille wonden Van de wrede stadia van de donkere wijn
Het Lied, O Stem, is een eenzame gezant De nacht een goot voor de onverschillige loop van de wijn.
· Essays · Toneel |