Joris Iven |
TELEFOONGESPREK
De prijs leek billijk, de ligging Maar zo zo. De eigenares zwoer dat zij zelf Niet in het pand woonde. Bleef alleen nog Mijn eigen bekentenis. ‘Mevrouw,’ waarschuwde ik, ‘Ik haat nodeloos reizen - ik ben Afrikaan.’ Stilte. Verstilde transmissie van Onder druk staande goede manieren. De stem, toen ze doorkwam, Piepte vanachter een dikke laag lippenstift, een lang verguld Sigarettenpijpje. Eenmaal overweldigd, werd ik vulgair. ‘HOE DONKER?’ ... Ik had dit niet verkeerd gehoord. ... ‘BEN JE LICHT OF HEEL DONKER?’ Toets B. Toets A. De stank Van de ranzige adem van publiek verstoppertje spreken. Rode telefooncel. Rode brievenbus. Rode autobus Met twee verdiepingen ploeterend in het teer. Dit was echt! Beschaamd Door de onbeleefde stilte, dwong mijn overgave Mijn verstomming om te smeken om een simplificatie. Behoedzaam als ze was, veranderde ze van toon - ‘BEN JE DONKER? OF HEEL LICHT?’ De openbaring was op handen. ‘Je bedoelt - als volle of melkchocolade?’ Haar instemming was zakelijk, drong door in haar lichte Onpersoonlijkheid. Vlug, de juiste golflengte afstellend, Koos ik. ‘West-Afrikaanse sepia’ - met als latere overweging, ‘Staat zo in mijn paspoort.’ Stilte voor een spectroscopische Vlucht van de fantasie, tot de eerlijkheid haar stem hard In de hoorn liet galmen. ‘WAT IS DAT NU WEER?’ ze gaf toe ‘WEET IK NIET WAT DAT IS.’ ‘Zoals brunette.’ ‘DAT IS DONKER, NIET?’ ‘Niet helemaal. In mijn gezicht ben ik brunette, maar mevrouw, u zou Me helemaal moeten zien. Mijn handpalmen, mijn voetzolen Zijn peroxide blank. Door wrijving, veroorzaakt - Heel dom, mevrouw - door het zitten, is mijn achterste Ravenzwart geworden - Momentje, mevrouw!’ – ik voelde Haar hoorn oprijzen naar de donderslag Aan mijn oren - ‘Mevrouw,’ verzocht ik haar, ‘zou u niet beter Zelf eens komen kijken?’
· Essays · Toneel |