Anton Tsjechov Bewerking: Joris Iven
OVER DE SCHADELIJKHEID VAN TABAK
Een man in een oude, versleten jas komt met waardige tred binnen. Hij rookt een sigaret, die hij bij het binnenkomen uitdrukt in de asbak. Hij maakt een diepe buiging en trekt zijn jas recht.
Zeer geachte dames en - waarschijnlijk minder geachte - heren! Ik zal het doen. Een voordracht geven. Ik doe het. Omdat mijn vrouw het me heeft gevraagd. Wendt zich tot enkele heren in het publiek. Zeg eens, heren, u doet het toch ook wel eens, omdat uw vrouw het u vraagt. Wendt zich tot enkele vrouwen in het publiek. En u, dames, u vraagt uw man toch ook wel eens het te doen. Anderen hebben eigenlijk aan mijn vrouw gevraagd of ik hier vandaag een populaire voordracht zou willen houden voor een liefdadig doel. Een voordracht! Goed, dan maar een voordracht. Mij blijft dat allemaal hetzelfde. Ik ben natuurlijk geen professor. Ik kan niet buigen op de een of andere academische graad, maar ik heb mij toch al dertig jaar lang ononderbroken - ik mag wel zeggen tot schade van mijn gezondheid en zo - met problemen van strikt wetenschappelijke aard bezig gehouden. Ik denk veel na, en ik schrijf zelfs af en toe - stelt u zich eens voor - geleerde opstellen. Misschien niet direct geleerde opstellen - excuseert u mij de uitdrukking – maar toch opstellen die nogal geleerd lijken. Zo heb ik - tussen twee haakjes – afgelopen week weer een enorm artikel geschreven onder de titel “Over de schadelijkheid van mollen”. Mijn dochters waren er erg mee ingenomen. Maar ik heb mijn artikel - toen ik het nog eens over had gelezen - toch maar verscheurd. Want – zeg eens, niet waar - hoe je de zaak op schrift ook uit de doeken doet, buiten een mollenijzer kun je het toch niet stellen. Je weet wel, zo’n klem, waar de gewone man mollen mee vangt. Bij ons thuis hebben we een klein tuintje, en toch moet ik de klem wel eens te voorschijn halen…
· Essays · Toneel |
Joris Iven |