Het poseren
Mijn halfzus komt naar me toe om geschilderd te worden: ze poseert sluiks, als een brief die onder de deur door wordt geduwd, terwijl ze een tunnel maakt met haar handen over haar saairoze jurk. Toch is haar koperkleurige hoofd zo helder als een net citroenen. Ik schilder het haar na haar alsof ze het niet had verloochend, of die niet fonkelende ogen niet had verzaakt zoals blauw kan worden gezift van de oppervlakte van een wolk; en ze stelt vragen bij mijn kordate penseelwerk, het accent van het positieve rood op de gekuste mond die ik haar heb gegeven, zoals een vrouwenhand ervoor zorgt dat de gordijnen voor altijd tot bloei komen in een huis: zij noemt het wenselijkheid, het falen van de neerslaande regen om recht de bergen in te dringen, zij verkiest mijn schetsen van de zee, en wil niet nog eens voor mij poseren, met iets halfopens, zeldzamer dan spoorwegen, een verknoeide gedenkwaardige dag.
· Essays · Toneel |
Joris Iven |