Joris Iven

Uit: Van hier & van ver – 2018

 

De afwezige, de ander

 

Geef haar iets en het wordt in haar handen breekbaar als glas. Ze houdt van wat zacht is, van stof of van was, van materialen die je wil aaien, die je wil aanhalen, maar je moet van ze afblijven, omdat ze zo kwetsbaar zijn.

   Ze zit in het atelier en hoort haar zonen ademen door de babyfoon. Plots stoppen ze met ademen. Kan zij voor een ander ademen? Kan zij ademen voor wie afwezig is?

   Wat haar heeft geraakt, leidt tot wat ze maakt. Zij werkt aan de maakbare mens, die zacht en vergankelijk is, die te kijk staat, en af en toe met een kleine hand naar haar wuift.

 

 

Open ruimte, woestijn

 

Ze komt uit een groot gezin, dat haar volop ruimte bood, open ruimte, zoals die van tennisvelden en een kerkplein, weilanden en een spoorweg. In de zomer ging ze met haar ouders, broers en zussen op vakantie in Guelmim, voorbij het Atlasgebergte, de poort naar de woestijn. Stofzand en de geur van muntthee waaiden haar tegemoet.

   We brengen de tijd door in café Grazia Deledda, samen met haar man, Salvatore Giuga, die uit Sicilië komt. Verliefd geworden, en getrouwd. De Koran en de Bijbel liggen naast elkaar op tafel. Ze komen uit dezelfde kast, dezelfde geschiedenis.

   Dochter Anissa voetbalt. Dat is haar ding. En Ilias weet niet wat hij wil. Misschien is hij creatief met hout. Wie weet? Hij zoekt het zelf wel uit.

   In de winkel verzorgt ze de snijbloemen, maakt boeketten, wast de vazen uit en doet de kassa. Ze is multifunctioneel, ze lacht en betaalt me een koffie.

   Op straat heerst het geluid.

 

 

· Naar introductiepagina

· Bloemlezing eigen  poëzie

· Vertalingen eigen  poëzie

· Vertalingen

· Essays

· Toneel