Naar de Ardennen gaan, dat waren

lange zomers, korte broeken, ver-

plichte bezoeken en verveling aan

mijn vaders zij. Meer dan ik hield

hij verleden aan. Ik doorklief nu

weer de vurige stad. Zweetdruppels

zijn mijn geringste ongemak. De Maas

nu langs waait door het open raam

de wind mij aan. Ik passeer de brug.

Engelen langs beide zijden staan

rotsvast de hemel in te reiken.

Naar de Ardennen gaan, dat waren

picknicks, een deken die neerslaat

in het gras, sandwiches in cellofaan,

kippenbouten in tupperware kommen

en koffie in de thermoskan. Ik vergeet

de rieten mand niet, neen, ze staat

opzij met de pop van mijn zus erin.

Zo hoort dat toch. We hadden alles

bij elkaar nog toen. Innige avondzoen.

 

 

 

· Naar introductiepagina

· Bloemlezing eigen  poëzie

· Vertalingen eigen  poëzie

· Vertalingen

· Essays

· Toneel

Joris Iven